1.Jantje en zijn vader gaan voor het eerst naar een voetbalwedstrijd. Hij vraagt zich af waarom de spelers en de suporters schelden. Vader: Omdat iemand een blikje naar de scheidsrechter gooide. Jantje: Maar hij gooide helemaal niet raak. Vader: Daarom juist.

2. Het zoontje van een profvoetballer komt thuis met zijn rapport. Zoontje: Pap ik heb goed nieuws. Mijn contract van groep vier is een jaar verlengd.

3.Wat is het verschil tussen een Feijnoorder een de smurfen. De smurfen hebben maar een klungel.

4.Waarom staat het dak in de kuip altijd open. Dan kunnen de suporters echte sterren zien.

5.Wat is het enige goeden wat uit Rotterdam komt. De trein naar Amsterdam.